Tussen 1986 en 1995 is het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) uitgevoerd. Doel van het project was om per gemeente de waardevolle gebouwen en andere objecten in woord en beeld te beschrijven. Hierbij werd aan ieder gebouw en object een waardering gegeven.

Naar aanleiding van dit project zijn gebouwen en objecten in Midden-Delfland aangewezen als gemeentelijk of rijksmonument. Een uitzondering zijn enkele MIP-objecten die staan op het voormalig grondgebied van de gemeente Delft.

Op dit moment worden er geen nieuwe rijksmonumenten aangewezen. De gemeente Midden-Delfland onderzoekt of het nodig is om nieuwe gemeentelijke monumenten aan te wijzen, zoals de MIP-objecten op het voormalig grondgebied van de gemeente Delft.

Procedure aanwijzing gemeentelijk monument

1. Opstellen inventarisatie
De gemeente start met het inventariseren van potentiele gemeentelijke monumenten.

2. Selectie en conceptlijst
De inventarisatie wordt in de vorm van een rapportage voorgelegd aan de Werkgroep Erfgoed. Deze werkgroep maakt een selectie van de meest waardevolle gebouwen en objecten. Deze selectie wordt vastgelegd in een conceptlijst.

3. Nader onderzoek en opstellen redengevende beschrijvingen
Een externe en onafhankelijke deskundige krijgt van de gemeente de opdracht om nader onderzoek te doen naar de gebouwen en objecten van de conceptlijst. Na het onderzoek stelt deze deskundige een redengevende beschrijving op. De redengevende beschrijving is een feitelijke beschrijving van het gebouw of object en maakt inzichtelijk welke historische waarden aanwezig zijn. Op basis van deze beschrijving wordt het pand of object opnieuw gewaardeerd.

4. Voornemen tot aanwijzing
Als uit de redengevende beschrijving blijkt dat een gebouw of object van monumentale waarde is, dan stuurt het college van burgemeester en wethouders een brief naar de eigenaren van het pand of object en maakt zo bekend dat zij voornemens is om het pand of object aan te wijzen als gemeentelijk monument. De eigenaren hebben de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen op dit voornemen, binnen de termijn die in de brief wordt genoemd.

Let op, op het moment dat het voornemen bekend gemaakt is, geldt er voor het gebouw of object de zogenaamde ‘voorbescherming’. Dit betekent dat voor het gebouw of object dezelfde regels gelden als voor een monument. Deze voorbescherming vervalt op het moment dat er een definitief besluit genomen is over de aanwijzing.

In het geval van een religieus gebouw houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met het belang van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in dat gebouw.

5. Behandelingswijze
Als de eigenaren van het pand of object een zienswijze indienen, dan wordt deze beoordeeld door een beleidsmedewerker van de gemeente Midden-Delfland. Indien nodig neemt de deze beleidsmedewerker contact op met de eigenaren en wordt er nader onderzoek gedaan naar het gebouw of object. In sommige gevallen heeft de zienswijze gevolgen voor de redengevende beschrijving en de waardering van het pand of object. De beantwoording van de zienswijze en de aangepaste redengevende beschrijving wordt voor advies voorgelegd aan de Werkgroep Erfgoed. Het advies van deze werkgroep wordt betrokken bij het besluit om het gebouw of object al dan niet aan te wijzen als gemeentelijk monument.

6. Aanwijzingsbesluit
Na de behandeling van eventuele zienswijzen neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit om het gebouw of object al dan niet aan te wijzen. In een enkel geval ziet het college af van het aanwijzen van het monument. De eigenaren krijgen een brief met dit besluit. De eigenaren hebben zes weken om bezwaar te maken tegen het aanwijzingsbesluit.

Let op, als het college afziet van het aanwijzen van het gebouw of object tot gemeentelijk monument, dan vervalt daarmee de voorbescherming.

7. Bezwaarprocedure
Het bezwaarschrift wordt in behandeling genomen door de bezwaarschriftencommissie. Tijdens deze procedure vindt er een hoorzitting plaats. Daarna brengt de bezwaarschriftencommissie een advies uit aan het college van burgemeester en wethouders. Aan het einde van de procedure neemt het college van burgemeester en wethouders een beslissing op bezwaar. In sommige gevallen wordt geadviseerd om het besluit beter te motiveren. In een enkel geval besluit het college van burgemeester en wethouders om het aanwijzingsbesluit in te trekken. Het gebouw of object is dan geen gemeentelijk monument meer. De eigenaren kunnen een beroep aantekenen tegen de beslissing op bezwaar bij de rechtbank.

Heeft u gevonden wat u zocht?